Vijf dagen na mijn vijfde marathon in Edinburgh. Nog steeds spierpijn maar het gaat gelukkig al beter. Hoe het deze keer is gegaan, lees je in mijn raceverslag.
Aanloop
De voorbereiding voor deze marathon verliep redelijk soepel. Met name in de laatste fase voelde ik me goed en gingen de trainingen als vanzelf. Dit beloofde dan ook veel goeds. Ik had er alle vertrouwen in dat een PR, en dan het liefst onder de 3 uur en 15 minuten, erin zou zitten. Tijdens de Yasso800 trainingen werd dit bevestigd. Ook de weken van het taperen waren relaxed. Ik stond te popelen om ervoor te gaan!
Een aantal dagen voor de start was ik, samen met mijn vriendin, in Edinburgh aangekomen. Een erg mooie en gezellige stad. Op zaterdag kon ik mijn startnummer ophalen. Dit was vrij matig geregeld. Na ongeveer 45 minuten wachten, had ik mijn nummer in handen. De rest van het deelnemerspakket (shirtje, medaille ed.) kreeg je na afloop van de wedstrijd. Een extra druk om, hoe dan ook, die finishlijn te halen.
Raceday
Om 8:15 uur stond mijn wekker. Na een snelle douche en een ontbijtje konden de hardloopschoenen aan. Dé dag is aangebroken en de spanning is voelbaar. Nog even snel op Google Maps kijken hoe ik hardlopend bij de start kom en ik ging op pad. Rond 9:30 uur ben ik bij de start. Het is lekker druk. Lopers zijn in alle hoeken en straten te vinden. Ik start in het derde vak en kan redelijk vooraan staan. Hartstikke mooi. Net als dat één minuut voor de start iedereen begon te klappen. Echt een gevoel van saamhorigheid. Met z’n allen heb je immers naar hetzelfde doel toegeleefd. Om 10:00 uur klonk het startschot, nu is het ieder voor zich! De eerste kilometers moet ik altijd even in het ritme komen. Door de brede wegen was er genoeg ruimte voor alle lopers. Duizenden lopers denderden door de straten. In het begin gingen de kilometers iets te snel. Maar dat was ook niet zo gek doordat de wegen naar beneden liepen.
We liepen langs Arthur’s Seat, een prachtig plaatje met al het publiek langs de kant. Vervolgens liep de route in de richting van de zee. De kilometers gingen nog steeds veelal naar beneden en het lopen voelde makkelijk. Mijn tempo lag iets boven het streeftempo. De tien kilometer kwam ik door in 44 minuten. Ik besloot om het tempo aan te houden. Langs de kust kwam, rond 14 km, de zon erbij. Vol op de kop. De zonnebril die ik op had, kwam goed van pas. Het was 12 graden maar het voelde aan als 20. Het werd snel warm. Elke 5 km was het dus zaak om goed te blijven drinken. Dit om krampen te voorkomen. De verzorgingsposten waren overigens prima geregeld. Je kreeg flesjes water aangereikt en er waren vier ‘gelstations’. Aangezien ik mijn eigen gelletjes had, was dat voor mij niet nodig. Deze nam ik volgens een vast schema rond kilometers 12, 22, 29 en 35 in.
Op de halve kwam ik door in 1 uur en 35 minuten. Ik had ruim twee minuten marge. Ook wel handig met het pittige stuk in het vooruitzicht. De vlakke ‘boulevard’ ging over in heuvelachtige wegen. Dat het constant op en af ging, had ik niet helemaal verwacht. De benen begonnen de eerste tekenen van vermoeidheid te geven. Rond de 25 kilometer besef je dan ineens dat het toch een best end is. Daarbij was het ook niet heel motiverend om heen en terugweg over dezelfde weg te lopen. Dit wist ik natuurlijk vantevoren maar in de praktijk viel het me tegen. Vanaf 29 kilometer was daar dan het omslagpunt. Letterlijk. Op de terugweg aangekomen. Mijn benen werden steeds zwaarder. Dit kwam onder andere door de hoogteverschillen. Waarom heb ik eigenlijk niet wat meer hoogtemeters getraind, schiet door mijn hoofd. Het is nog een kwestie van een uurtje doorbiet’n. Ik praat mezelf moed in. Maar, na 33 kilometer is het beste er echt vanaf. De kilometertijden op het horloge worden langzamer en dat is mentaal moeilijk om te zien. Ik probeer daarom op gevoel een fijn tempo aan te houden. 5:00 min/km moet lukken, maar ook dat is al snel te hoog gegrepen. Bij de waterpost van 35 kilometer staan veel lopers stil. Ik besluit om dit ook ‘even’ te doen en wandel een stukje. Na wat te zijn opgefrist, ga ik weer met frisse tegenzin verder. Ik spreek mezelf weer moed in, 4 mijl is toch helemaal niet zo ver?! Nou nu wel, daar kan geen einde aan komen. Wat ook niet erg meehielp, was de wind. Deze hadden we ineens vol tegen. Ik kon de negatieve gedachten niet de baas worden. Na ongeveer 39 km moest ik wederom een korte wandelpauze inlassen. De krampscheuten waren niet fijn om mee door te lopen. Ik had toch echt het idee dat ik voldoende heb gedronken. Het tempo zakte inmiddels naar 6:00 min/km. Even balen, maar het is niet anders. Het halen van die finish staat nu centraal, knop om en goan. Het publiek was super enthousiast en schreeuwde me vooruit. Keep running, keep going! Go Martin! Elke meter deed pijn. De tijd tikte door en ik moest door. Inmiddels ging de tijd op mijn horloge richting mijn oude PR van 3 uur en 19 minuten. Voor de laatste kilometer had ik nog iets meer dan 5 minuten. Ik perste alles eruit. Nog maar wat snoepjes van een supporter meepakken. 500 meter, 400 meter, 300 meter… Het publiek sloeg uitbundig op de reclameborden en ik kom uiteindelijk in een tijd van 3 uur, 19 minuten en 47 seconden over de finish. Vervolgens wankel ik richting een reclamebord om daar uit te hijgen. Een man van de EHBO vraagt of het goed gaat. Yes, thank you. Ik loop vervolgens door en krijg een mooie medaille. In de ‘reunion area’ tref ik mijn vriendin en krijg een dikke knuffel. Tijdens het lopen was ik zo gefocust op het halen van de finish dat ik haar niet eens had gespot. Zij had mij nog wel op de gevoelige plaat vastgelegd:
Wanneer ik in het hotel naar mijn tijd op Strava kijk, zie ik: 3 uur, 18 minuten en 38 seconden. Dat is dus toch een PR! Ook al is het minimaal, het is een PR. Stiekem had ik wel op meer gehoopt. Net name door de ideale omstandigheden. Maar ik zag ook in dat er echt niet meer in zat. Vooral op de heuvels heb ik me aardig verkeken. Na de finish had ik gemengde gevoelens. Enerzijds is het natuurlijk super dat je weer de finish hebt gehaald maar anderzijds had ik mijn streeftijd niet gehaald. Hoe je zo’n laatste 5 of misschien 10 kilometer doorkomt in een marathon is daarbij echt bepalend voor je enthousiasme. In zowel Milaan als Valencia had ik namelijk best wat energie over om de versnelling in te zetten maar nu was dat echt niet meer mogelijk. Ik kijk in elk geval met trots terug op mijn prestatie en kan er weer een mooie marathon in het buitenland bijschrijven. Ook deze vergeet ik niet snel weer. Nu nog steeds aan het nagenieten. Binnenkort maar eens kijken wat het nieuwe doel wordt. Dat dit van alles kan zijn, maakt het lopen zo leuk:) Keep Grunning!